Biodiversiteit
Biodiversiteit wil vooral zeggen dat de natuur en onze
landschappen nood hebben aan voldoende soorten planten en dieren om op een
degelijke manier te kunnen overleven en aldus te blijven bestaan. Sedert de
mechanisatie van de landbouw staat deze soortenrijkdom sterk onder druk. Na de
voedselschaarste tijdens de Tweede Wereldoorlog (1939-1945), werd namelijk de
nadruk gelegd op de (massa)productie van zoveel mogelijk landbouwproducten. Als
gevolg van de opkomst van landbouwmachines – die veel ruimte nodig hebben –
werden dan ook enorm veel bomen, hagen en houtkanten uit onze landschappen
verwijderd. Om de voedselproductie verder te kunnen verhogen concentreerde men
zich tevens op de soorten planten en dieren die het hoogste rendement konden
waarborgen. Als gevolg hiervan beschikte onze landbouwbedrijven op den duur nog
maar over één soort koe, varken, paard, bloemkool,…
Reactie
Als reactie hierop werden er heel wat initiatieven in het
leven geroepen om deze negatieve beweging een halt toe te roepen – en op termijn
weer in de goede richting te doen bewegen. Een mooi voorbeeld hiervan uit de
plantenwereld is de zadenbank van het Groentenmuseum ofwel ’t Grom in
Sint-Katelijne-Waver. Begin 2016 werd deze zadenbank voor vergeten groenten in
het leven geroepen. Hierin worden niet alleen zaden van oude en vaak vergeten
groenterassen verzameld, maar ook van zogenaamde telervariëteiten.
Telervariëteiten zijn groentesoorten waarvan telers ofwel kwekers na een lange
selectieprocedure een eigen lokale variant ontwikkeld hebben. Wanneer het
bedrijf van zo’n teler ophoudt te bestaan, verdwijnt meestal ook de
telervariant. Vaak wordt dan zo’n telervariëteit vroeg of laat teruggevonden in
de privétuin van één of andere plantenliefhebber.
Intussen verzamelde de zadenbank van ’t Grom reeds ruim 200
groentesoorten of telervariëteiten. Deze verzamelactiviteit gebeurt onder meer
via gespecialiseerde beurzen voor plantenliefhebbers. Zo organiseert ’t Grom
zelf nu en dan een zadenbeurs, waar gewoonlijk heel wat mensen op afkomen. Daarnaast
zijn er echter ook organisaties die zeer actief naar vergeten plantensoorten
zoeken, zoals de Nederlandse netwerken Eeuwig Moes en De Bekoring.
In elk geval maakt de biologische landbouw steeds meer
gebruik van oude groenterassen die gewoonlijk over een goede natuurlijke
resistentie tegen één of meerdere (moderne) ziektes beschikken, een eigenschap
die veel huidige – in monocultuur gekweekte – groenterassen vaak grotendeels
verloren zijn.
Oude graansoorten
Dit alles is uiteraard ook volledig van toepassing op
granen. Zo zijn er meer en meer biobakkers die op zoek gaan naar oude
graansoorten. Hierbij streven ze niet alleen naar de realisatie van betere
bakproducten met een hogere kwaliteit en voedingswaarde, maar ook naar een veel
grotere variatie aan broodsoorten. Daarnaast zijn er echter ook nog
mogelijkheden voor andere voedingsproducenten die regelmatig met granen werken,
zoals biologische pasta’s of pizza’s.
Deze ontwikkeling zorgt er dan ook voor dat deze oude
graansoorten heel wat nieuwe mogelijkheden voor de biolandbouw in het leven
kunnen roepen. Maar bioboeren hebben nog een extra reden om in toenemende mate
naar antieke graansoorten te zoeken, want momenteel zijn zowat 75 procent van
de huidige zaaizaden op de wereldmarkt in handen van tien grote multinationale
bedrijven zoals Monsanto, DuPont of Syngenta, die een stevige vergoeding vragen
voor de zaden die in hun eigendom zijn. En de meeste antieke graansoorten zijn
gelukkig nog (financieel) vrij beschikbaar – en aldus niet belast met een eigendomsrecht.
De verspreiding van oude graansoorten wordt onder meer bevorderd door verenigingen zoals de Stichting Zaadgoed bij onze Noorderburen, die zich doelbewust richt op de biologische landbouw in Nederland en België. Verder zijn er ook nog verschillende professionele bedrijven uit de bakkerijsector die zich hierop toegelegd hebben. In Wallonië werd onlangs dan weer het kennisnetwerk Wallep rond spelt opgezet. En met dit initiatief moet deze graansoort – die erg geschikt is om te verbouwen in het zuiden van ons land – dan ook grondig geherwaardeerd worden.
Spelt is een “oergraan” dat genetisch nauw verwant is met
tarwe, maar in tegenstelling tot deze laatste soort beschikt spelt over
kafblaadjes die niet loskomen van de graankorrels. Bij het dorsen breekt de
halm in losse aarpakketjes waarin twee of drie door kaf bedekte graankorrels
zitten. Om spelt als het ware “hapklaar” te maken om vlot door de mens
verorberd te kunnen worden, moeten de kafjes bij deze graansoort aldus eerst op
een mechanische manier verwijderd worden.
Spelt werd vrij veelvuldig in Wallonië gekweekt, totdat het
vanaf het einde van de negentiende eeuw meer en meer door tarwe verdrongen
werd. Deze graansoort hoefde namelijk niet gepeld te worden, en door veredeling
konden er tevens hogere opbrengsten behaald worden. Omstreeks het jaar 1950 was
spelt voor menselijke consumptie zowat volledig uit ons land verdwenen.
Sinds de zomer van 2020 worden een 22-tal soorten spelt op
een proefveld in Gembloux uitgetest. Het is de bedoeling om tegen 2022 een
aantal nieuwe toepassingsmogelijkheden te ontdekken voor de traditionele
landbouw en foodnijverheid, maar ook voor de landbouw- en de voedingsbedrijven
uit de biologische sector. Mogelijke toepassingsgebieden zijn kant-en-klare
zuurdesem voor bakkerijen, meel, speltwhisky of pasta. Op dit moment wordt
spelt voor menselijke consumptie nog voornamelijk uit Italië ingevoerd. In het
Land van Herve, nabij Luik, werd in 2018 dan weer de coöperatieve Histoire d’un
grain opgericht, die oude graansoorten in eer wil herstellen voor de
biologische productie van meel en brood. Het gaat dan ook om een teelt die
reeds in de loop van de zestiende eeuw uit deze streek verdwenen is. Of hoe een
aloude traditie een moderne toepassing kan krijgen…
Bron: Biogezond Oktober 2020 pag. 18-20